Zondagochtend 19 september. Meestal heb ik het niet maar nu wel: ik wil RISsen. Omdat ik zelf nog wel eens in een pelotonnetje rijd weet ik de dijken met vers racebloed wel te vinden. De diefdijk bij Leerdam is er één, de Waaldijk van Vuren naar Zaltbommel is ook een geliefde plek voor wielrenners. Eigenlijk al iets te laat, 11 uur, ga ik op jacht. Tot leerdam kwam ik wel groepjes tegen , maar die gingen net de verkeerde kant op. Eindelijk, mijn hart slaat op hol: een verse:
Wat een heerlijk gezicht toch. Spartelend en hulpeloos in gevecht met de wind. Alleen. Kansloos eigenlijk maar goed, de man rijdt net geen 30 tegen een felle westen tegenwind. Ik rij met mijn scherm op de open ventilatiekap en heb totaal geen last van de wind en hoef niet eens aan te zetten om hem te passeren met een snelheid van 36 per uur. Altijd leuk om daarna even in de spiegel te kijken:
Zo'n man moet zich toch even achter de oren krabben en denken:...rijd ik nu echt wel op de juiste fiets ? Ik vervolg mijn rit en ga naar Vuren. Linke soep nu want de op de Waaldijk heb ik, en de wielrenners dus ook, wind mee. En wind was er vandaag genoeg. Na een korte klim zit ik op de dijk en ik kijk om me heen. Helaas, geen wielrenner te zien. Dan maar even stoppen en wat klooien aan mijn remkabels, bagage beter wegstoppen en als ik langzaam wegrijdt maakt mijn hart weer een sprongetje: een heel peloton in volle snelheid. Ik ga 35 rijden en kijk in mijn spiegel. Mijn fel rode strada hebben ze gezien en er wordt een achtervolging in gezet. Vanuit de groep sprint er een sterke renner weg en wil in mijn zog rijden. Hét moment dus om gas te geven. Boven de 40 steekt de renner zijn hand omhoog ten teken dat hij zich gewonnen geeft. Nummer 2 die een velomobiel gaat overwegen.
Verderop heb ik weer geluk. Een groep en er wordt hard gereden. Ik moet boven de 40 blijven om ze te naderen en bij ze te komen. 10 meter achter ze blijven om op adem te komen en daarna erop en erover is mijn strategie. Met 45 ga ik er langs maar dan kom ik achter een trage auto te zitten en loopt mijn snelheid terug naar 30. Genoeg om de jongens kwaad te maken en een sterke renner haakt bij mij aan. Er zit niks anders op...versnellen en versnellen en harder tot..52 per uur. In de spiegel is de wielrenner te zien in blauw tenue:
52 moet ik nu vol zien te houden maar het gaat niet van harte. De wielrenner blijft slim naast mij rijden want de wind komt van de zij. En gelukkig gebeurt wat ik hoopte..hij breekt en moet opgeven. Ik groet met mijn claxon en blijf tegen de 50 rijden. Al heel snel is de wielrenner een stip geworden. Wind mee blijft het toch lastig om een peloton voor te blijven. Vooral bij veel wind hebben ze de wind vol in de zeilen en is mijn aërodynamisch voordeel maar beperkt. Om 1 uur ben ik weer thuis, 70 km gereden. Fluitend laat ik het bad vollopen ;-)